
10
In de modus ONTVOCHTIGEN is de
ventilatorsnelheid vastgesteld op laag en kan
de turbofunctie niet worden gebruikt.
Werkingvandeventilator
• Er wordt geen ventilatorsnelheid op de
afstandsbediening weergegeven als de
ventilatorsnelheid Auto is geselecteerd.
Koelenenverwarmen
Start
1 AAN-/UIT-toets
Druk op deze toets om de airconditioner aan te
zetten.
Het temperatuurdisplay op de binnenunit licht
op.
2 Modustoets
Indrukken om ONTVOCHTIGEN te kiezen.
3 Bedieningstoetsen
Stel de gewenste temperatuur in.
Normaal is een instelling tussen 21ºC en 28ºC.
2 Modustoets
Indrukken om VENTILEREN te kiezen.
3 Ventilatortoets
Druk om de gewenste ventilatorsnelheid te
selecteren bij: Auto, laag, gemiddeld en hoog.
De standaardstand is Auto.
Stoppen
1 AAN-/UIT-toets
Druk nogmaals op deze toets om de
airconditioner uit te zetten. De horizontale
spleet keert terug naar de positie na
uitschakelen.
Stoppen
1 AAN-/UIT-toets
Druk nogmaals op deze toets om de
airconditioner uit te zetten. De horizontale
spleet keert terug naar de positie na
uitschakelen.
Start
1 AAN-/UIT-toets
Druk op deze toets om de airconditioner aan te
zetten.
Het temperatuurdisplay op de binnenunit licht
op.
2 Modustoets
Druk hierop om de stand KOELEN of
VERWARMEN (indien van toepassing) te
selecteren.
Als u de stand VENTILEREN kiest, ventileert de
airconditioner alleen de binnenlucht.
1 AAN-/UIT-toets
Druk op deze toets om de airconditioner aan te
zetten.
Het temperatuurdisplay op de binnenunit licht
op.
tips en informatie
tips en informatie
Kommentare zu diesen Handbüchern